Visie op IKO

IKO in beeld desktop.png

Sinds het ontstaan van het POS in 2000 is er op uiteenlopende manieren gewerkt aan de ontwikkeling en kwaliteit van Samen opleiden, Samen onderzoeken en Samen (verder) professionaliseren. Dit heeft geleid tot een mooie diversiteit aan ontwikkelrichtingen, instrumenten en methodieken die in het teken staan van een leven lang leren (1). Deze zogenaamde ‘verschijningsvormen’ en werkwijzen zijn in sommige gevallen breed ingevoerd in het gehele POS (bijvoorbeeld de ontwikkelscans), maar kunnen ook specifiek toegespitst zijn op een bepaalde regio of rol.

Binnen het POS wordt het belang van een visie gestuurde (3) kwaliteitsaanpak onderkend. Het fundament onder de visie op kwaliteitsontwikkeling wordt daarom ook mede gevormd door een tiental leidende principes (dit zijn de dikgedrukte woorden in deze tekst) die voortkomen uit de dagelijkse praktijk en relevante theorie. Samen met de visie op IKO bieden de principes een betekenisvol kijkvenster waardoor we o.a. kijken naar onze omgeving, onze ambities, ons handelen en de keuzes die we maken. We streven daarbij naar een laagdrempelige werkwijze die gebruik maakt van bestaand, succesvolle aanpakken.De visie op kwaliteitsontwikkeling is binnen de gewenste situatie uiteraard zelf ook onderwerp van gesprek. Door middel van bijvoorbeeld een ontwikkelingsgericht instrument als de panelgesprekken1 wordt hier aandacht aan gegeven. Een belangrijke doelstelling van de kwaliteitsontwikkeling binnen het POS is het investeren in een gezamenlijke taal. Een begrippenkader dat voor alle deelnemers betekenisvol is kan immers bijdragen aan een laagdrempelige kwaliteitscultuur. Het denken over kwaliteit wordt hierbij aangemoedigd en gewaardeerd.

Kenmerkend is de integrale (10) aanpak die sterk is gericht op praktijkrelevantie (9) en doorontwikkeling. De term integraal houdt in dat bouwen aan een kwaliteitscultuur een gezamenlijke verantwoordelijkheid is met oog voor balans tussen harde (instrumentele) en zachte (sociaal dynamische) aspecten in kwaliteitsdenken en -‘doen’. Enerzijds kunnen bijvoorbeeld maatgeving (7) en borging (8) bijdragen aan de toekomstbestendigheid van het POS (denk aan accreditatie en subsidieverstrekking). Anderzijds doen de ontwikkelingsgerichte dialoog en zelfevaluaties recht aan de eigenheid (4) en specifieke contexten van de verschillende regio’s en domeinen.

Binnen het POS is vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid (6) veel ruimte voor initiatief, innovatie en samenwerking. Voor de verbinding van de domeinen, ontwikkelingen en ambities is ontmoeting echter noodzakelijk. Het is daarom belangrijk dat de aanpakken binnen IKO het kwaliteitsbewustzijn voeden en tegelijkertijd bijdragen aan onderlinge samenwerking en ontwikkeling. Om dit ook daadwerkelijk te bewerkstelligen wordt beschikbare kwaliteitsinformatie cyclisch (5) verzameld, geanalyseerd en vervolgens benut voor kennisdeling. Het voeren van een reflectieve dialoog (2) rondom de kwaliteitsontwikkeling is hierbij een belangrijke en breed ingezette werkwijze.

Leidende principes rond IKO

In de visietekst zijn bepaalde woorden dikgedrukt en genummerd. Deze weergave is bedoeld voor de herkenbaarheid en geeft géén volgorde van belangrijkheid aan. De dikgedrukte woorden vormen de leidende principes rond IKO die, samen met de visie, het fundament vormen voor de kwaliteitsontwikkeling van het POS. De tien principes zijn onder andere tot stand gekomen door een clustering van de bestaande aanpakken en opvattingen. Vervolgens zijn de principes uitgewerkt tot een beknopte beschrijving, een theoretische én praktische onderbouwing (good practices), een instrumentarium en tenslotte door richtinggevende dialoogvragen. Deze vragen helpen bij het voeren van het gesprek over kwaliteitsontwikkeling op uiteenlopende niveaus. Hierdoor wordt vanuit verschillende perspectieven gebouwd aan een gezamenlijk begrippenkader doordat actoren uit de verschillende niveaus van het POS samen, in een reflectieve dialoog, betekenis geven aan de tien principes.

We onderscheiden:

Principes vanuit de gedachten rond de ‘reflectieve school’ van kwaliteitsontwikkeling:

1. Een leven lang leren
2. Reflectieve dialoog
3. Visie gestuurd

Principes binnen de sociaal dynamische aspecten van IKO:

4. Eigenheid
5. Cyclisch
6. Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Principes binnen de instrumenteel technische benadering van IKO:

7. Maatgeving
8. Borging
9. Praktijkrelevantie

Verbindend principe:

10. Integraal

De gezamenlijke ambities en doelstellingen zijn op hoofdlijnen beschreven in het beleidsstuk ‘Samen Opleiden, Samen Onderzoeken, Samen (verder) Professionaliseren’ (‘Samenwerkingsovereenkomst Partnerschap Opleiden in de School’). Deze doelstellingen betekenen voor samenwerking en kwaliteitsontwikkeling: doelgericht en systematisch werken aan kwaliteit.

In de samenwerkingsovereenkomst en onderliggende notitie wordt de meer statische (‘harde’) kant van kwaliteitsontwikkeling beschreven. Deze richt zicht op een viertal deelgebieden: normstelling, controle, beheersing en borging. Binnen de specifieke visie op IKO worden deze deelgebieden gepositioneerd onder de principes ‘maatgeving’, ‘borging’, ‘cyclisch’ en ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid’.

Kwaliteitsontwikkeling in de samenwerkingsovereenkomst

Wanneer er wordt gesproken over normstelling, houdt dat voor de drie domeinen van het POS in dat er betekenisvolle kwaliteitsstandaarden zijn ontwikkeld en dat er aantoonbaar wordt gestreefd naar de realisatie hiervan. Naast interne normen kan er ook sprake zijn van zogenaamde externe normstelling in de vorm van NVAO standaarden voor bijvoorbeeld  accreditatie. De controle op procesgang en opbrengsten vindt plaats vanuit een systematiek die zich o.a. richt op het kwaliteitsbewustzijn van POS actoren. Het is van belang om in dialoog structureel te checken of de gehanteerde instrumenten daadwerkelijk meten wat gemeten moet worden. Ook is het van belang om na te denken over de mate waarin de aanpak zich verhoudt tot de visie op IKO. Kwaliteitsaanpakken dienen hierbij in het teken te staan van de realisatie van (strategische) doelstellingen en tevens aanbevelingen ter verbetering op te leveren. Zoals eerder al beschreven is, maken alle POS partners deel uit van de kwaliteitsontwikkeling. De overkoepelende beheersing van de integrale kwaliteitsontwikkeling ligt echter primair bij de stuurgroep.

De stuurgroep formuleert op basis van analyse van kwaliteitsinformatie en trends bepaalde richtinggevende uitspraken. Deze uitspraken kunnen vervolgens worden vertaald naar strategische doelstellingen. Binnen het POS bestaat binnen de drie domeinen (Samen opleiden, Samen onderzoeken en Samen (verder) professionaliseren) echter een zeer brede diversiteit aan innovaties, verbeterplannen en kwaliteitseisen. Hierdoor is een gezamenlijke beheersing van de kwaliteitsontwikkeling op basis van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van belang.

Om samenhang en dialoog tussen de verschillende beleidsdomeinen, lagen en regio’s van het POS te waarborgen, wordt voor de beheersing van de IKO gekozen voor een interregionale en interdisciplinaire aanpak. Deze aanpak faciliteert naast procesbewaking ook horizontale en verticale verantwoording (bijvoorbeeld door de panelgesprekken). Transparantie en borging van vooruitgang, ontwikkeling en ambities is een belangrijk onderdeel van kwaliteitsontwikkeling (bijvoorbeeld de huidige PDCA aanpak). De gehanteerde verschijningsvormen rond kwaliteitsontwikkeling worden hierbij tevens benut in een brede kwaliteitsdialoog. Dit maakt dat de integrale kwaliteitsontwikkeling voortdurend wordt onderzocht, getoetst en afgestemd op zowel interne en externe behoeften. Hieruit voortvloeiende inzichten en leerwinst zijn een hefboom voor samenwerking, kennisdeling en dialoog.

De reflectieve dialoog staat centraal

De ‘zachte’ kant, zoals reflectie, het beredeneerd karakter onder sturingsvragen en de kracht van de professionele dialoog vormen een belangrijk tegenwicht voor de meer ‘statische’ kwaliteitsaanpakken. De benadering waarin de professionele, reflectieve dialoog als belangrijk instrument wordt benut ligt in lijn met de ‘reflectieve school’ van kwaliteitsontwikkeling. Deze benadering van kwaliteitsontwikkeling gaat uit van het gegeven dat de praktijk (werkelijkheid) vanuit diverse invalshoeven is te bekijken en respecteert deze uiteenlopende ‘werkelijkheidsdefinities’. Dit biedt ruimte voor individuele kwaliteitsbeleving in plaats van bureaucratische kwaliteitsopvattingen.

Vanuit een onderzoekende, reflectieve houding behelst de interne kwaliteitsontwikkeling van het POS drie centrale vragen die leidend zijn voor onderzoek, dialoog en richtinggevende kaders:

Doen we de goede dingen?

Voorbeeld in het kader van IKO: Meten we wat we willen meten?

Doen we die dingen goed?

Voorbeeld in het kader van IKO: Hoe verhouden onze aanpakken zich tot visie op IKO?

Vinden anderen dat ook?

Voorbeeld in het kader van IKO:Hoe verhouden onze aanpakken zich tot externe factoren en ontwikkelingen?

POS partners laten een hoge mate van gezamenlijkheid en betrokkenheid zien. Deze inspanningen dragen bij aan de realisatie van collectieve en (regio)specifieke doelstellingen. Data wordt bij deze procesgang ingezet als voedingsbodem voor op ontwikkeling gerichte interactie. Gezamenlijke ambities en doelstellingen zijn op hoofdlijnen beschreven in het ‘POS Beleidsplan’ en geaccordeerd in ‘Samenwerkingsovereenkomst Partnerschap Opleiden in de School’. Vanuit het oogpunt van kwaliteitsontwikkeling worden in deze beleidstukken in essentie een ‘georganiseerde zorgvuldigheid’ nagestreefd op vier deelgebieden:

Normstelling

Het uitgangspunt voor de normstelling is dat voor de drie domeinen van het POS (‘Samen opleiden’, ‘Samen onderzoeken’ en ‘Samen professionaliseren’) betekenisvolle kwaliteitsstandaarden zijn ontwikkeld en worden gerealiseerd.

Controle

Op basis van een breed instrumentarium wordt onderzocht in welke mate gehanteerde instrumenten, methodes en methodieken bijdragen aan de ontwikkelingsgerichte realisatie van betekenisvolle (strategische) doelstellingen en welke interventies aan te bevelen zijn. Van belang is hierbij de kritische check of de gehanteerde instrumenten daadwerkelijk meten wat gemeten moet worden en de mate waarin de aanpak zich verhoudt tot de visie op IKO.   

Beheersing

Alle POS partners maken in meer of mindere mate deel uit van de IKO van het POS. De overkoepelende beheersing van de integrale kwaliteitsontwikkeling ligt echter primair bij de stuurgroep. Binnen deze stuurgroep worden op strategisch niveau richtinggevende uitspraken gedaan en vertaald naar strategische doelstellingen. Binnen het POS bestaat echter ook een zeer brede diversiteit aan innovaties, verbeterplannen en kwaliteitseisen. Dit maakt een gezamenlijke beheersing van de kwaliteitsontwikkeling en procesgang een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Deze collectieve verantwoordelijkheid nodigt uit tot het werken met panelgesprekken die naast procesbewaking ook horizontale en verticale verantwoording faciliteren.

Borging

De gehanteerde systematieken rond kwaliteitsontwikkeling (de verschijningsvormen) dienen zelf ook onderdeel uit te maken van een brede kwaliteitsdialoog. Dit maakt dat de integrale kwaliteitsontwikkeling voortdurend wordt onderzocht, getoetst en afgestemd op zowel interne en externe behoeften.

Noot: De uitgewerkte vierverdeling moet niet worden gezien als een strikte ‘meten = weten’ aanpak. Zo’n aanpak past namelijk niet goed binnen de ontwikkelingsgerichte netwerkfilosofie van het POS. Gezien de bestaande en succesvolle structuren en opvattingen rond kwaliteitsontwikkeling wordt juist gestreefd naar dynamische ontwikkeling van het POS als systeem, de betrokkenen en de kwaliteit van relaties én dialoog.

Marlon van de Put, november 2018

1 Panelgesprek: in de vorm van een interregionaal en interdisciplinaire dialoogstructuur wordt op interactieve wijze taal en betekenis gegeven aan de kwaliteitscultuur binnen het POS. De grootte van het overleg is vrij. De cyclische transfer van de kwaliteitsinformatie naar het werkveld en de stuurgroep is een belangrijke hefboom tot maatgeving, borging en de formulering van sturingsvragen. Vanzelfsprekend is hierbij de ruimte en het respect voor regionale verschillen in onder andere cultuur, ambitieniveau of innovatiekracht.